Kenmerken

Oude exemplaren hebben een grove takstructuur met een diepgegroefde bast. Jonge eiken houden vaak gedurende de hele winter hun verdorde blad vast. De zomereik heeft een korte bladsteel, in tegenstelling tot de wintereik. De bladeren zijn gelobd en hebben nauwelijks bladsteel. De eikels daarentegen hebben een steeltje. De knoppen zijn bruin en rond. De zomereik heeft meerdere eindknoppen bij elkaar.

Toepassingen

De zomereik is inheems in Nederland en komt van nature voor in bossen en houtwallen. De Boom wordt veel toegepast als landschappelijke en stedelijke laanbeplanting maar is minder geschikt voor plaatsing in de verharding.

Snoeien

De eik vraagt geen specifieke snoei. Oude eiken vormen vaak zwaar dood hout. Het herstellend vermogen is niet goed waardoor de zomereik zich niet graag laat verplanten en minder goed aanslaat bij nieuwe aanplant.

Boomgasten

De zomereik is een klein ecosysteem. Op de soort komen meer dan 400 verschillende organismen voor. Eén van deze organismen is de eikenproccesierups, maar ook de rups van de kleine en grote wintervlinder, die de hele bomen kaal kunnen vreten in het voorjaar. Een groot probleem bij aangeplante bomen is de aantasting door de eikenprachtkever. Veel bomen gaan hieraan dood.