Kenmerken

Smal opgaande en dicht vertakte boom die later kegelvormig wordt met enorme vertakkingen tot aan de grond. Wanneer de onderste takken de grond raken kunnen zich op die plaatsen nieuwe bomen ontwikkelen en kan de boom uiteindelijk uitgroeien tot een bosje. De takken staan op tot horizontaal en de jonge twijgen zijn donkergroen, later roodbruin. Twijgen zijn sterk vertakt en afgeplat, de schubben staan dakpansgewijs over elkaar, zijn glanzend groen en aan de onderzijde wittig. Bij kneuzing verspreiden ze een sterke geur. Zowel de bloei als de kleine kegels zijn relatief onopvallend.

Toepassingen

Een cipres kan zowel solitair toegepast worden als in een haag. Breed toepasbaar van openbaar groen tot tuinen. Het is een makkelijke soort die windbestendig is, schaduw verdraagt en ook tegen luchtverontreiniging kan. Uitlopende bomen geuren sterk. Enkele cultivars zijn populaire haagplanten geworden. De boom levert een zeer goede houtsoort.

Snoeien

Snoei wordt goed verdragen.